Op
28 januari 1918 werd mijn vader geboren. De kanonnen bulderden nog in
Europa en miljoenen mannen stierven aan het front voor de overwinning
van het vaderland.
In
Vinkeveen, waar hij ter wereld kwam, was daarvan niet veel te merken.
Het was nog de tijd zonder tv, radio of internet. Het dorp bestond
uit niet meer dan een dijk met een zandweg daarop. In de kleine
huizen was nog nauwelijks elektrische verlichting en het fornuis werd
gestookt met turf. Verder gebeurde daar niet veel en als er op een
dag meer dan twee auto’s door het dorp waren gereden, dan was dat
het onderwerp van gesprek.
Zijn
vader was turfschipper, die de turf baggerde, droogde en naar
Amsterdam bracht om te verkopen. Aan het eind van de twintiger jaren
verdween de vraag naar turf. Steenkool werd de nieuwe brandstof en de
familie Hemelaar verhuisde naar Amsterdam. Anton miste Vinkeveen
enorm en drie weken geleden vertelde hij nog dat hij toen veel last
van heimwee heeft gehad. Hoewel hij meer dan 80 jaar in Amsterdam
heeft gewoond, is hij nooit een Amsterdammer geworden.
Midden
in de crisisjaren ging hij op veertienjarige leeftijd als
vanzelfsprekend werken. Hij werd fietsjongen bij een melkboer in de
Jordaan. Met een onderbreking van enkele maanden aan het eind van de
Tweede Wereldoorlog, toen hij ondergedoken was, bleef hij nog zo’n
16 jaar werkzaam in de zuivel- of
kruideniersbranche.
Hij
moet toen al een brandende ambitie gehad hebben om na de
Handelsavondschool ook zijn middenstands- en zijn melk- en
kruideniersvakdiploma te behalen. Dat betekende dat hij naast een
48-urige werkweek naar de avondschool ging en huiswerk moest maken in
een kamer waar nog vijf anderen lagen te slapen.
Toen
hij rond zijn dertigste ging werken op de Rijksverzekeringsbank (nu
de Sociale Verzekeringsbank) begon hij min of meer ongeschoold op het
archief en na een paar jaar ging hij leren om hoger op te komen. Hij
deed dat zo gedreven dat het ten koste ging van zijn gezondheid en
moest zelfs opgenomen worden in het ziekenhuis. Toch behaalde hij het
diploma in één keer en omdat papa zijn “papiertje” (zijn
diploma) had gehaald kregen Tony en ik een autoped! Een blauwe.
Hij
had wellicht een overdreven respect voor mensen met een hogere
opleiding. Tony en ik moeten hem in onze puberjaren behoorlijk
teleurgesteld hebben met onze schoolprestaties. Jos rondde zijn
opleiding wel netjes achter elkaar af. Het is verder allemaal goed
gekomen met ons en daar kon hij intens van genieten. Al liet hij dat
niet altijd zo duidelijk blijken.
Hij
had een prachtig huwelijk met mijn moeder. Een vanzelfsprekende
eenheid. Mijn vader had nog wel eens last van zijn ongeduld of van
snel opkomende boosheid en mijn moeder bleef dan de rust zelve.
Samen
zingen bij de afwas; samen dansen in de huiskamer op muziek van de
radio; samen in arme tijden, zoals in het begin van hun huwelijk, en
samen in de jaren dat zij zich betrekkelijk veel konden permitteren.
Tweeëneenhalf
jaar geleden was ik bij hen en maakte het volgende mee: Na de tweede
gang van het kerstdiner op De Drie Hoven pakte mijn vader mijn moeder
even bij de arm en zei: “smaakt het lekker?” Mijn moeder
reageerde met: “Ja, en aan jou hoef ik het niet te vragen.”
Waarop mijn vader mijn moeder aankeek en zei: “omdat jij er bent!”
Wat
neem ik nu mee van hem? Veel. Ik noem er drie:
*
Waardeer datgene dat je toekomt. Al moet je er wel voor werken! Het
komt je niet aanwaaien! Hij was zelf het bewijs hoe belangrijk een
goede werkkring is. Hij kon ruim 40 jaar na zijn laatste werkdag bij
de “bank” er nog regelmatig over praten.
*
Zijn prachtige geloofsovertuiging. Zijn godsvertrouwen was zonder
twijfel, met volle overgave en zo vanzelfsprekend. Ik ging met hem
naar de avondwake van tante Will, de vrouw van mijn eerder overleden
ome Michel. Zijn rolstoel reed ik tot vlak bij de kist en hij boog
zich voorover en zei: “Bedankt lieve Will voor de mooie liedjes en
doe de groeten aan Michel!”
*
De laatste jaren ging hij steeds slechter lopen en de afgelopen vier
jaar zat hij helemaal vast in zijn rolstoel en dat gecombineerd met
nog minder zien en horen. Ik heb mij zelf wel eens de vraag gesteld
of ik zo nog verder zou willen leven.
Hij
bleef opgewekt en kon het leven nemen, zoals het komt! Hij las iedere
dag de krant met een loep, bleef geïnteresseerd in wat er in de
wereld gebeurde en in hetgeen zijn kinderen, kleinkinderen en
achterkleinkinderen bezig hield.
Antonius
Wilhelmus Hemelaar zal wel nooit in de geschiedenisboekjes komen,
maar voor mij is hij de belangrijkste man in mijn leven.
Ik
dank je lieve vader!