maandag 1 augustus 2016

TOESPRAAK UITVAART ANTON HEMELAAR












De uitvaart van Anton Hemelaar 29 juli was indrukwekkend.
Van Nico, de oudste zoon van de overledene, kregen we
toestemming om zijn toespraak op dit weblog te plaatsen,
waarvoor dank.

Op 28 januari 1918 werd mijn vader geboren. De kanonnen bulderden nog in Europa en miljoenen mannen stierven aan het front voor de overwinning van het vaderland.
In Vinkeveen, waar hij ter wereld kwam, was daarvan niet veel te merken. Het was nog de tijd zonder tv, radio of internet. Het dorp bestond uit niet meer dan een dijk met een zandweg daarop. In de kleine huizen was nog nauwelijks elektrische verlichting en het fornuis werd gestookt met turf. Verder gebeurde daar niet veel en als er op een dag meer dan twee auto’s door het dorp waren gereden, dan was dat het onderwerp van gesprek.

Zijn vader was turfschipper, die de turf baggerde, droogde en naar Amsterdam bracht om te verkopen. Aan het eind van de twintiger jaren verdween de vraag naar turf. Steenkool werd de nieuwe brandstof en de familie Hemelaar verhuisde naar Amsterdam. Anton miste Vinkeveen enorm en drie weken geleden vertelde hij nog dat hij toen veel last van heimwee heeft gehad. Hoewel hij meer dan 80 jaar in Amsterdam heeft gewoond, is hij nooit een Amsterdammer geworden.

Midden in de crisisjaren ging hij op veertienjarige leeftijd als vanzelfsprekend werken. Hij werd fietsjongen bij een melkboer in de Jordaan. Met een onderbreking van enkele maanden aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, toen hij ondergedoken was, bleef hij nog zo’n 16 jaar werkzaam in de zuivel- of kruideniersbranche.

Hij moet toen al een brandende ambitie gehad hebben om na de Handelsavondschool ook zijn middenstands- en zijn melk- en kruideniersvakdiploma te behalen. Dat betekende dat hij naast een 48-urige werkweek naar de avondschool ging en huiswerk moest maken in een kamer waar nog vijf anderen lagen te slapen.

Toen hij rond zijn dertigste ging werken op de Rijksverzekeringsbank (nu de Sociale Verzekeringsbank) begon hij min of meer ongeschoold op het archief en na een paar jaar ging hij leren om hoger op te komen. Hij deed dat zo gedreven dat het ten koste ging van zijn gezondheid en moest zelfs opgenomen worden in het ziekenhuis. Toch behaalde hij het diploma in één keer en omdat papa zijn “papiertje” (zijn diploma) had gehaald kregen Tony en ik een autoped! Een blauwe.

Hij had wellicht een overdreven respect voor mensen met een hogere opleiding. Tony en ik moeten hem in onze puberjaren behoorlijk teleurgesteld hebben met onze schoolprestaties. Jos rondde zijn opleiding wel netjes achter elkaar af. Het is verder allemaal goed gekomen met ons en daar kon hij intens van genieten. Al liet hij dat niet altijd zo duidelijk blijken.

Hij had een prachtig huwelijk met mijn moeder. Een vanzelfsprekende eenheid. Mijn vader had nog wel eens last van zijn ongeduld of van snel opkomende boosheid en mijn moeder bleef dan de rust zelve.
Samen zingen bij de afwas; samen dansen in de huiskamer op muziek van de radio; samen in arme tijden, zoals in het begin van hun huwelijk, en samen in de jaren dat zij zich betrekkelijk veel konden permitteren.
Tweeëneenhalf jaar geleden was ik bij hen en maakte het volgende mee: Na de tweede gang van het kerstdiner op De Drie Hoven pakte mijn vader mijn moeder even bij de arm en zei: “smaakt het lekker?” Mijn moeder reageerde met: “Ja, en aan jou hoef ik het niet te vragen.” Waarop mijn vader mijn moeder aankeek en zei: “omdat jij er bent!”

Wat neem ik nu mee van hem? Veel. Ik noem er drie:
* Waardeer datgene dat je toekomt. Al moet je er wel voor werken! Het komt je niet aanwaaien! Hij was zelf het bewijs hoe belangrijk een goede werkkring is. Hij kon ruim 40 jaar na zijn laatste werkdag bij de “bank” er nog regelmatig over praten.
* Zijn prachtige geloofsovertuiging. Zijn godsvertrouwen was zonder twijfel, met volle overgave en zo vanzelfsprekend. Ik ging met hem naar de avondwake van tante Will, de vrouw van mijn eerder overleden ome Michel. Zijn rolstoel reed ik tot vlak bij de kist en hij boog zich voorover en zei: “Bedankt lieve Will voor de mooie liedjes en doe de groeten aan Michel!”
* De laatste jaren ging hij steeds slechter lopen en de afgelopen vier jaar zat hij helemaal vast in zijn rolstoel en dat gecombineerd met nog minder zien en horen. Ik heb mij zelf wel eens de vraag gesteld of ik zo nog verder zou willen leven.
Hij bleef opgewekt en kon het leven nemen, zoals het komt! Hij las iedere dag de krant met een loep, bleef geïnteresseerd in wat er in de wereld gebeurde en in hetgeen zijn kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen bezig hield.

Antonius Wilhelmus Hemelaar zal wel nooit in de geschiedenisboekjes komen, maar voor mij is hij de belangrijkste man in mijn leven.

Ik dank je lieve vader!