donderdag 26 oktober 2006

BALLADE

Bij Oom Ben hangt een ingelijst gedicht boven de haard. Als kind vond ik de tekening mysterieus, waarschijnlijk door de negatieve uitvoering en het sterke perspectief. Mijn neef Frank kent het gedicht uit zijn hoofd, maar de tekst in oude spelling heeft nu pas mijn volle aandacht: een ballade over heimwee in den vreemde...

BALLADE OP HOLLANDS WATER

Wie eenmaal in den vreemde was
En tot de reis gereed,
Hij weet hoe nooit de wond genas,
De wond, die Holland heet;
En zit hij ’s avonds op een plein
Bij staf en ransel neer,
Dan staart hij in zijn beker wijn,
Dan ziet hij Holland weer.

Dan tuurt hij – door dien droom bezocht –
Achter een groene ruit,
Op een der grachten in de bocht
Van Hollands hoofdstad uit;
Hij nipt aan zijn jeneverglas
En zet het stil weerom:
De maan drijft in den waterplas
Als in een glazen kom.

Dan ziet hij plotseling de zee,
De kleine Zuiderzee;
De botter op den horizon
Verdwijnt van lieverlee;
De golven worden grauw als asch,
Het waterveld vergrijst:
Antiek gelijk een spiegelglas,
Dat niemand meer polijst.

Dan vriest het eensklaps dat het kraakt,
Op Frieslands helder meer;
De schaats, die nauw den ijsvloer raakt,
Grift een verwaaide veer;
De schaduw met den ronden rug
IJlt langs het dorre riet
En van de ijsschol zingt terug
Een onverstaanbaar lied.

En komt de lente in het land,
Dan fonkelt de rivier,
De visch springt naar den overkant
En zedig wuift het wier.
En nergens is natuur zoo frisch
Waar twee verzamelt zijn,
Als tusschen madelief en lisch
In Hollands springfontein!

Wie eenmaal in den vreemde was
En tot de reis gereed,
Hij weet hoe nooit de wond genas,
De wond, die Holland heet;
En zit hij ’s avonds op een plein
Bij staf en ransel neer,
Dan staart hij in zijn beker wijn
En ziet zóó Holland weer.

Bertus Aafjes
 

vrijdag 20 oktober 2006

OP SCHOOT I

(fotomontage: henk)

Als ik lees wat jullie allemaal schrijven, dan zijn dat ook mijn herinneringen. Maar toch, ik was natuurlijk het eerste nichtje van oom Ben. Als wij bij opoe en opa op bezoek kwamen en oom Ben was er ook, dan mocht ik op zijn voet zitten. Hij hield mijn handen vast en tilde me met zijn voet heel hoog de lucht in. Nou, dan weet je het wel: dikke pret en veel gegil. Of ik mocht bij hem op schoot zitten, en ook toen ik al was opgegroeid vond ik het altijd fijn als hij me begroette met ‘Saartje, mijn knie is vrij'. Hij was voor mij een oom met een hart van goud.
Er komen vast veel meer gedachten boven, maar dat lees je dan wel weer.
Zoals oom Ben altijd zei: ‘Mazzel en brochem’.
Ria Haselaar
 

dinsdag 10 oktober 2006

50 JAAR

Het is 5 oktober 1978 en Ome Ben wordt 50. Met een huis vol visite neemt hij een gebakken Abraham en een fles jenever – ‘Ha fijn, ’n borrel van Claeryn’ – in ontvangst, en zet ad rem de fles aan de mond van de feestkoek.