HET ZIJN DE GLIMWORMPJES
Wat danst er als gouden sterretjes
Daar buiten in fonk’lende pracht
’t Zijn kevertjes met hun lantaarntjes
Die dansen en zweven bij nacht
En als zij elkaar ontwaren
Dan wisselen zij samen ’n groet
Vertellen iets goeds aan elkander
En scheiden weer welgemoed
Maar zien zij de morgen komen
Dan schieten zij weg in ’t kruid
En ieder legt zich te rusten
En doet zijn lantaarntje uit